Eeftink had inmiddels het hoogste punt bereikt en er werd druk gewerkt aan het lifthuis en machinekamer. Ten tijde van het ongeluk was ik met enkele collega’s in de naastgelegen flat Echtenstein aan het werk. We hoorden ergens een ziekenauto met sirene en deze reed even later de bouwplaats op. Voor de flat Eeftink bleef hij staan, precies waar de flat de bekende honingraathoek maakte, Vanaf de plek waar mijn collega’s en ik stonden konden we niet zien wat er aan de hand was. Wel dat er even later iemand in de ziekenauto werd afgevoerd. Zoals altijd verplaatsen geruchten zich snel en even later hoorden we dat een 19-jarige liftmonteur, genaamd Albert Stam, vanaf het ca. 30 meter hoge dak naar beneden was gevallen. Hij schijnt daarbij met de benen omlaag de val te hebben gemaakt en op zijn benen terecht te zijn gekomen.
Omdat de monteur dikke elektrakabels moest trekken van het lifthuis op het dak van de 9e etage naar de begane grond, rolde hij de kabels eerst uit op het dak. Dit om knopen en lussen in de kabels te voorkomen. Volgens zijn zeggen, later in het ziekenhuis, liep hij achteruit om de kabels af te rollen en hield daarbij geen rekening met de hoek van de flat. Vervolgens kwam hij met zijn hakken tegen de 35 cm hoge dakrand, viel achterover naar beneden maar omdat hij de kabelrol nog in zijn hand had en een grote hoeveelheid afgerolde kabel inmiddels op het dak lag, draaide zijn lichaam tijdens de val en dat voorkwam dat hij eerst met zijn hoofd de grond raakte. Slechts enkele tientallen centimeters verwijderd van de betonnen kraanbaan kwam hij neer in het zand. De monteur raakte zwaargewond en werd opgenomen in een Amsterdams ziekenhuis. Hij heeft het overleefd maar helaas heb ik later nooit meer vernomen hoe het met de monteur is afgelopen. Het ongeval was natuurlijk het gesprek van de dag en zo’n moment zet je natuurlijk altijd weer aan het denken. Er kan van alles fout gaan op een bouwplaats.