Eigenaar Farid Atouli (Marokko, 1982) werkte eerst in een viswinkel op het oude Ganzenhoef. Toen de zaak in 2002 verhuisde naar de verlaagde Bijlmerdreef kon hij de winkel overnemen. Binnenkort gaat de naam veranderen. Hij heeft nog een andere zaak die Dima Dima heet – Marokkaans voor Altijd Altijd en ook de winkel in Ganzenhoef gaat zo heten. Zijn vis haalt hij bij de groothandel in IJmuiden of Volendam, of bij de Surinaamse groothandel. Naast ingevroren Surinaamse vissen als kandra zijn er allerlei soorten gerookte en gedroogde vis te koop, niet alleen makreel maar ook baracuda en meerval. In de rekken liggen stokvissen in allerlei maten. Ook is er pens te koop. ‘Afrikanen zijn er dol op’, vertelt Farid.
De kip komt uit Drongrijp in Friesland – vandaar de Friese vlag. In 2010 was een aflevering van de Wilde Keuken gewijd aan de belevenissen van Friese soepkippen in Afrika. Voor soepkippen is in Nederland nauwelijks een markt, behalve dus onder Afrikanen in de Bijlmer. Het merendeel van de Nederlandse kippen die geen eieren meer leggen, wordt verscheept naar Afrika. De Wilde Keuken nam een kijkje in Togo. Daar staan de uitgelegde Nederlandse soepkippen bekend als petit coeur (Frans voor klein hartje) Ze worden namelijk aangevoerd in dozen met de Friese vlag. De Togelezen koken ze lang met kruiden en maggi en vervolgens bakken ze de stukken kip in de olie. En dat doen de Ghanezen en Nigerianen in de Bijlmer er ook mee.
Ik ontmoet wat vaste klanten. Laurence uit Sierra Leone koopt makreel voor een gerecht met vis, spinazie, knoflook, maggi en peper. Hij is politiek vluchteling en laat me de littekens op zijn arm zien. Mercy uit Ghana koopt palmolie voor een gerecht met okra’s. Ze koopt er ook fufu. Hier wordt het in pakken verkocht. Het is meel uit cassave, bakbananen en/of yams. ‘Dit is makkelijk om klaar te maken’, zegt ze. ‘In Ghana worden de groenten gestampt tot een dikke pap’. In het Amsterdam Museum zijn ze nooit geweest maar als hun winkel er hangt willen ze wel komen kijken.